Pups zonder slokdarmverlamming
Helaas worden er regelmatig pups geboren met Congenitale Idiopathische Megaoesophagus (CIM), oftewel verlamde slokdarm. De Latijnse naam betekent heel letterlijk congenitaal (aangeboren) idiopathisch (zonder bekende oorzaak) mega (groot) en oesophagus (slokdarm).
De naam geeft de aandoening ook meteen precies weer: door verlamming verwijdt de slokdarm en verliest hij zijn functie. Aangedane pups krijgen binnen enkele weken, bij de overgang naar vast voedsel, moeite met eten. Ze lopen het risico op ernstige en fatale complicaties of moeten levenslang in een stoel eten om te voorkomen dat ze alsnog aan hun eten stikken...
Helaas is er voor CIM geen behandeling mogelijk die de hond laat genezen. Door aanpassing in de omgang met de hond, bijvoorbeeld door de hond in verticale positie te laten eten en drinken in een zogenaamde Baileychair en ook na het eten de hond enige tijd in deze positie te laten, kan de zwaartekracht meehelpen in het naar de maag laten zakken van het voedsel. Ook kan het voeren van zacht gemaakt voedsel kan de passage naar de maag vergemakkelijken. Het risico op verslikking en longontsteking blijft echter altijd aanwezig. CIM komt sporadisch voor bij diverse rassen, maar lijkt vaker dan gemiddeld voor te komen bij o.a. de Zwitserse Witte Herder, (Oud) Duitse Herder en Ierse Setter.
Hier moeten we iets aan doen! Maar hiervoor is onderzoek nodig dat buiten onze normale patiëntenzorg valt en waar dus aanvullende financiering voor nodig is.
Betere screening en kennis over de ziekte
In eerste instantie is het belangrijk om meer te weten over de aandoening zelf. Zo kunnen we zo snel mogelijk de aandoening bij de pup herkennen. Ook is aanvullend is aanvullend onderzoek nodig om de verschillende gradaties waarin slokdarmafwijkingen voorkomen te typeren. Daarnaast willen wij zo snel mogelijk betere screeningsmethoden ontwikkelen om de verschillende gradaties eerder te kunnen ontdekken, waardoor therapieën eerder ingezet kunnen worden.
Zo willen we graag bij pups die zo ziek waren dat ze helaas geëuthanaseerd moesten worden sectie doen. Zodat we op weefselniveau kunnen kijken wat er afwijkend is bij slokdarmverlamming. Ook willen we het verloop van de ontwikkeling van de slokdarm volgen bij pups, waarvoor slikfilms nodig zijn die buiten de reguliere zorg vallen. Dit om duidelijk te hebben welke pups wel of niet een vorm van deze aandoening hebben.
Gericht fokbeleid en DNA test
Ook weten wij dat CIM een aangeboren erfelijke aandoening is, over de oorzaak, vererving en betrokken genen is nog niet veel bekend. Ook over de verschillende gradaties waarin de aandoening tot uiting komt en welke behandelwijze daar het beste bij past is nog onbekend. Door het verzamelen van DNA-materiaal kunnen we straks aanvullend onderzoek doen, met het doel om mogelijk een DNA test te ontwikkelen, en hiermee gerichter fokbeleid te kunnen geven.
In het kader van ons onderzoek moeten wij dus DNA op kunnen slaan van pups met slokdarmverlamming en vervolgens genetisch onderzoek uitvoeren. Zo kunnen we samen deze dieren helpen.
Jouw bijdrage maakt het mogelijk!
Om deze onderzoeken uit te voeren is ongeveer € 50.000 nodig. Iedere bijdrage, groot of klein, helpt om deze rassen gezonder te maken.
Help je mee? Samen maken we het verschil!
Oproep voor onderzoek
Ben je fokker of eigenaar van een hond met aangeboren slokdarmverlamming? Of wil je pups of volwassen honden laten screenen op motiliteitsstoornissen van de slokdarm? Laat dan een slikfilm maken in het Universitair Dierenziekenhuis. Daarmee levert u een belangrijke bijdrage aan onderzoek naar deze aandoening. Meld je hiervoor aan op de site van het Universitair Dierenziekenhuis.
Congenitale Idiopathische Megaoesophagus (CIM), wat is dat eigenlijk?
CIM is een aandoening van de slokdarm, een buisvormig orgaan tussen de keel en de maag. Wanneer een hond voedsel doorslikt komt het in de slokdarm terecht. Deels door de zwaartekracht en met ondersteuning van het samentrekken van de spieren in de slokdarmwand, net achter het voedsel, wordt het eten snel naar de maag verplaatst. Onderin de slokdarm zit een opening die het eten doorlaat naar de maag, maar voorkomt dat er zomaar eten terugkomt vanuit de maag.
Bij honden met een megaoesophagus is de spierspanning geheel afwezig. Hierdoor staat de slokdarm wijd open over de gehele lengte. Het eten en drinken wordt dan niet meer goed naar de maag verplaatst, maar blijft in de slokdarm ‘hangen’ en kan ongemerkt overgegeven worden. Dit heet regurgiteren en is iets anders dan braken.
Welke complicaties kunnen optreden?
Wanneer er door de megaoesophagus ook maaginhoud terugkomt kan het maagzuur voor irritatie zorgen in de slokdarm. En omdat regurgiteren niet gereguleerd wordt vanuit de hersenen sluit het lichaam niet automatisch de ademweg af. Hierdoor bestaat er een groot risico op verslikking, waarbij maaginhoud in de longen terecht kan komen en er een ernstige longontsteking kan optreden. Een longontsteking door verslikking kan fataal verlopen. Ook kan een pup door frequent regurgiteren onvoldoende voeding binnenkrijgen en zo vermageren en ernstig verzwakken.
Wat is een slokdarmdisfunctie?
Uit een eerste inventarisatie van familieleden van pups met een aangeboren megaoesophagus blijkt dat er dieren zijn die geen volledige slokdarmverlamming (megaoesophagus) hebben, maar waarbij wel de slokdarmfunctie in meer of mindere mate is verstoord. Tijdens een slikfilm wordt gezien dat voedsel soms enige tijd in de slokdarm blijven hangen voordat ze doorgaan naar de maag, of dat maaginhoud terugstroomt naar de slokdarm. Vaak vertonen de dieren geen of maar zeer beperkt klinische verschijnselen en hoef je als eigenaar niet te merken aan je hond dat er een afwijking is in de slokdarmfunctie. Het feit dat familieleden van pups met aangeboren megaoesophagus deze afwijkingen laten zien, geeft een indicatie dat deze slokdarmdisfunctie een vergelijkbare genetische oorzaak heeft als de aangeboren megaoesophagus.
Oorzaak
CIM is een aangeboren erfelijke aandoening. Over de oorzaak, vererving en betrokken genen is nog niet veel bekend. Ook over de verschillende gradaties waarin de aandoening tot uiting komt en welke behandelwijze daar het beste bij past is nog onbekend. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig.